Leg een paar druppels vloeibare boter op een schoon gedeelte van de aanrecht waar we straks het deeg zullen plat maken. Smeer de olie uit in een gebied van zo’n 30 bij 30 centimeter. Zit er olie nog aan je vingers of handen, gewoon laten zitten, dan plakt het deeg er niet zo aan.
Stort nu het deeg uit de kom op het aanrecht die je héél licht ingevet hebt met olie (er mag geen plasje liggen, het moet haast onzichtbaar zijn). Druk het deeg met je platte hand een beetje plat in de vorm van een rechthoek. Heb je een deegroller, rol het deeg dan uit in een vierkant achtige vorm die net iets breder is dan je bakvorm.
Is je bakvorm bijvoorbeeld 25 cm dan moet de plak net iets breder zijn, zeg 27 cm. Het luistert niet zo nauw als het maar net even iets breder is dan de bakvorm, zeker niet kleiner (tijdens het vormen van het deeg zal het namelijk iets in de breedte krimpen en dan past het precies in het bakblik). Het deeg dat je uitgerold hebt tot een plak moet overal even dik zijn, als indicatie zo dik als je pink.
rol het deegstuk uit tot een rechthoekige plak die nét iets breder is dan het bakblik
Die plak moet je nu oprollen. Begin “aan de bovenkant” dus de zijde “van je af”. Sla die een beetje (bijvoorbeeld 2 centimeter) om zodat een begin van een rol ontstaat.
een platgemaakt deegstuk dat aan het uiteinde één keer is ongeveer twee centimeter omgeslagen
het eind circa 2 centimeter omslaan
Ga hiermee door totdat het deeg helemaal opgerold is. Rol daarna het deeg een beetje heen en weer over de aanrecht. Je ziet nu dat aan de onderzijde de “naad” zit.
met een uitgestoken vinger wordt gewezen naar de naad van een deegrol
de naad van de deegrol
Rol de deegrol weer terug zodat de naad weer onder zit. Pak de deegrol met twee handen “van boven” op en leg hem met de naad naar beneden in het bakblik. De deegrol past er nu precies in en als hij iets breder is, dan laat je de uiteinden iets omhoog staan (dat is helemaal niet erg). Leg de deegrol alleen maar in het bakblik, druk het deeg niet aan!